top of page
  • Foto van schrijverSusan van Eyck

Wisselvallige dagen deel 23 - Evelien

Bijgewerkt op: 27 aug. 2018


Ergens is het toch wel knus, die regen. Het gezellige getik op het dak. Met z’n allen slapen in de caravan, omdat mijn tentje onder water staat. Ik in het bed van mijn broertje, mijn broertje tussen mijn ouders in. Wakker worden van het gepruttel van het koffieapparaat en een stokoude aflevering van Ome Willem op de televisie, oude tijdschriften lezen in bed.

‘Hoe was je avondje stappen gisteren?’ vraagt mijn moeder terwijl ze me een kop koffie en een gevulde koek op een schoteltje aanreikt. ‘Ik heb je niet meer thuis horen komen.’

Noah hoefde gisteren maar tot vier uur te werken. We hebben de bus naar de stad genomen, we zijn gaan eten bij een heel kitscherig, klein bistro’tje en daarna zijn we tot heel laat een kroeg ingedoken. Het was echt heel gezellig. Als ik al een moment had gedacht dat het hem alleen maar om de seks ging dan was ik nu wel van dat idee genezen. We hebben gepraat, gelachen. Er was geen moment waarop we niet wisten waar we het over moesten hebben, alles ging vanzelf en de avond was veel te snel voorbij. Zelfs voor de caravan bleven we maar doorkletsen, we hebben er zeker nog wel drie kwartier gestaan. Het verbaast me dat mijn moeder er niks van heeft meegekregen, maar goed, ik ben blij dat ze niks in de gaten heeft. Ik heb haar verteld dat ik een avondje op stap ben geweest met mensen die ik op de camping heb leren kennen en gelukkig vroeg ze niet verder. Het is te privé, nog te pril om met anderen te delen. Ik wil geen vragen, geen gezeur dat het te snel is na Sander en dat ik eerst maar eens een tijdje alleen moet zijn om te ervaren hoe dat is. Het is al lastig genoeg om te dealen met mijn eigen gevoelens zonder dat anderen zich erin mengen, want natuurlijk is het niet alleen maar leuk en romantisch, het is ook gecompliceerd en vreemd om verliefd te zijn als je net uit een lange relatie komt. Ik ben niet van steen. Ik vond het verschrikkelijk om Sander gisteren zo te zien breken en hem vervolgens alleen achter te laten in die auto. Ik hou nog steeds van hem, dat zit nou eenmaal heel diep, maar na wat er is gebeurd kan ik niet alles uit mijn handen laten vallen en naar hem teruggaan alsof er niks gebeurd is. Hij heeft me zo ongelofelijk veel pijn gedaan dat ik serieus heb gedacht dat ik dat nooit meer te boven zou komen. Nu, met Noah, ben ik weer een beetje mijn oude, zorgeloze zelf en dat wil ik graag zou houden. Ik weet dat hij me ook ooit kan kwetsen, maar alles is nu in ieder geval nog heel en gaaf. Ik zag er tegenop om weer bij nul te moeten beginnen en iemand helemaal te leren kennen, maar nu het dan zo ver is voelt zo’n schone lei ook wel fijn. Breekbaar, maar fijn.

Als ik even later gedoucht en aangekleed ben, loop ik samen met mijn broertje een rondje over de camping, stiekem omdat ik Noah graag even wil zien, maar hij is vreemd genoeg nergens te bekennen. Hij is niet op het sportveld, niet in de speeltuin, niet in de kantine, niet op het plein. Ik besluit hem een berichtje te sturen, maar er komt geen antwoord. Heel even overweeg ik om aan een van de andere leden van het recreatieteam te vragen waar hij is, maar ik bedenk me net op tijd dat zij waarschijnlijk helemaal niet op de hoogte zijn van het feit dat er iets is tussen ons en dus probeer ik te doen alsof er niks aan de hand is, maar terwijl Robbie bezig is met knutselen, kan ik alleen maar nerveus om me heen kijken en constant mijn mobiel checken. Het blijft stil.

Terug in de caravan hoor ik dan eindelijk het vertrouwde piepje van mijn mobiel, maar als ik op het display kijk, zie ik dat het geen smsje van Noah is, maar toch weer een mail van Sander. Lichtelijk teleurgesteld klik ik het berichtje aan. Het zijn maar een paar regels tekst en een bijlage met de titel “reservering”. Ik begin te lezen:

Lieve Evelien. Dit is mijn laatste en ultieme poging om je duidelijk te maken wat je voor me betekent en hoeveel ik van je hou. Als je besluit om niet mee te gaan dan zal ik dat respecteren en je verder met rust laten, maar ik vond dat ik dit moest doen. Liefs Sander

Hij heeft zeker een tafeltje gereserveerd in een of ander duur restaurant. Of een nacht geregeld in een chic hotel. Of misschien heeft hij wel een ballonvlucht geregeld of zo, of een duoparachutesprong of iets anders semiromantisch. Alsof daardoor alles vergeven en vergeten is en ik op een drafje weer naar hem terugkom.

Dan pas lees ik wat er echt staat en de adem stokt in mijn keel. Ik sla mijn hand voor mijn mond als tot me doordringt wat hij heeft geregeld. Mijn god. O, mijn god. Hij moet wel heel veel spijt hebben en echt heel veel van me houden. En ik, ik heb geen idee wat ik hiermee moet. Ik bedoel, ik kan nu toch niet botweg zeggen dat hij maar op moet donderen? Niemand heeft ooit zoiets voor me geregeld, helemaal niemand.

Ik ben verliefd op Noah.

Maar geef nog steeds om Sander. Ondanks alles.

Ik ben écht verliefd op Noah.

Sander en ik zijn acht jaar bij elkaar geweest. Acht jaar. Dat is een derde van mijn hele leven. Na zo’n lange tijd verdient iemand een tweede kans.

Maar ik ben toch echt verliefd op Noah.

Ik kan niet zomaar weglopen.

Van alle twee niet.

Ik zit nog steeds totaal versuft met mijn mobiel in mijn hand als er een smsje van Noah binnenkomt waarin staat dat we moeten praten. Ik denk dat we dat inderdaad moeten doen.

‘Ik ben vanmorgen op het matje geroepen,’ zegt hij terwijl we het bos in wandelen. ‘Ze zijn erachter gekomen dat ik iets met jou heb.’

‘Oh, oké. En is dat een probleem?’

‘Het is niet toegestaan om iets met campinggasten te beginnen, dus ja…’ Noah zucht. ‘Die trut van een Bibi heeft het natuurlijk doorverteld. Dat kind laat me geen seconde met rust. Volgens mij was ze ook de enige die er iets van wist. Ik had niet verwacht dat ze zo ver zou gaan, maar goed. Ik werd dus vanmorgen op het matje geroepen. Ik moet stoppen met jou of anders mag ik geen recreatiewerk meer doen op deze camping.’

‘Dus we kunnen elkaar niet meer zien?’

‘Jawel. Ik kap gewoon met dit werk. Makkelijk zat.’

‘En dan?’ vraag ik. ‘Dan zien we elkaar toch ook niet meer?’

‘Je hoeft hier niet te blijven, toch? Je kunt met mij mee naar Amsterdam. We hebben nog de hele zomer om samen te zijn.’

Opeens voel ik me benauwd. Ik voel me alsof ik van alle kanten onder druk word gezet.

‘Noah, ik kan toch niet zomaar met je mee naar Amsterdam? Ik ken je nog amper.’

‘Hoezo, je kent me amper? Het voelt gewoon supergoed, alsof we elkaar al heel lang kennen, dat heb jij toch ook?’

‘Ik vind je leuk, als je dat bedoelt, ja, maar ik weet nog helemaal niet wat ik ermee aanmoet, waar het naartoe gaat tussen ons. Dit gaat me allemaal veel te snel.’

‘Twijfel je dan?’ vraagt Noah geschrokken.

‘Het is nog zó pril, ik kom net uit een andere relatie en nu geef jij al je baan voor me op en verwacht dat ik half bij je intrek. Vind je het raar dat het me duizelt?’

‘Lieve hemel, het is maar een vakantiebaantje. Ik wil gewoon graag bij je zijn, is dat nou echt zo gek?’ Noah kijkt me peinzend aan en dan valt het kwartje. ‘Het heeft met je ex te maken, hè? Bibi had dus toch gelijk. Het is helemaal niet echt uit tussen jullie.’

Bibi? Wat weet zij nou weer over Sander? Ze kent Sander niet eens en mij ook niet. ‘Het is wel wel echt uit tussen ons,’ verdedig ik me. ‘Maar hij wil nog een kans.’

‘Hij heeft je laten zitten voor een ander!’

‘Dat weet ik. Maar hij heeft spijt.’

‘Dat zou ik ook zeggen als ik hem was.’

‘Je kent hem niet eens.’ Ik veeg driftig een traan weg van mijn gezicht. ‘Hij wil een maand met me gaan interrailen. Sander haat reizen. Zeker met de trein. Hij heeft een godsvermogen neergeteld en al zijn vrije dagen opgenomen om iets te gaan doen wat hij haat, puur uit liefde voor mij.’

‘Goh, wat ontroerend.’ Door zijn sarcasme heen kan ik de emotie in zijn stem horen. ‘Hij heeft de ultieme joker ingezet. En jij laat je lijmen en alles is vergeven en vergeten?’

‘Dat is het niet. Ik laat me echt niet zomaar inpakken door een reis. Waar het om gaat is dat hij hiertoe in staat is om te bewijzen dat hij van me houdt.’

‘Je doet net alsof hij zijn leven voor je op het spel zet.’

‘Ik kan hem niet zomaar uit mijn leven bannen. Dat kan niet.’

‘Dus dit was het dan?’ vraagt Noah zachtjes. ‘Je gaat terug naar je ex alsof er niks is gebeurd?’

‘Niet alsof er niks is gebeurd. Ik heb dit ook niet zo gewild. Maar jij weet niet hoe het is om acht jaar lang je leven te hebben gedeeld met iemand die nog steeds van je houdt.’

‘Dat klopt, dat weet ik inderdaad niet. Blijkbaar heb ik dan geen recht van spreken, dus dan zijn we uitgepraat.’

Ik zucht. ‘Noah, ik vind je heel leuk, echt heel, heel, heel leuk, maar dit komt gewoon niet op het juiste moment. Het spijt me…’

‘Dat hoeft je niet te spijten. Ik wens je een heel fijne interrail en een heel fijn leven.’

‘Misschien kun je nog eens met je baas gaan praten. Zeggen dat je toch voor je baan kiest.’

‘Tja, wie weet…’

Ik kijk naar hem, naar zijn mooie lange wimpers, zijn warrige donkerblonde haar, zijn gekwetste blik. Het liefst zou ik hem in mijn armen nemen en heel lang vasthouden, maar dat zou niet eerlijk zijn.

‘Ik ga terug,’ zeg ik verstikt.

Noah knikt. ‘Ik breng je. Ik wil niet dat je verdwaalt.’

Ik moet zo mijn best doen om niet te huilen dat het voelt alsof ik de hele weg lang mijn adem in moet houden. Pas als hij weg is en ik alleen in de caravan ben, jank ik de hele boel bij elkaar.


Volgende: deel 24 Vorige: deel 22


59 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page