top of page
  • Foto van schrijverSusan van Eyck

Wisselvallige dagen deel 2 - Bibi

Bijgewerkt op: 6 aug. 2018


Oké, rustig blijven. Het stelde niks voor. Hij kuste haar niet eens op de mond. Het was een doodgewoon, kinderachtig, onschuldig basisschoolkusje. En zij is absoluut geen concurrentie. Het was alleen totaal niet wat we hadden afgesproken. Noah zou mij kussen, de betovering zou verbroken zijn, end of story. Dit hadden we toch helemaal niet afgesproken? Wie heeft er nou ooit, óóit gehoord van een sprookje waarin de prins eerst op een ander oefent voor hij zijn prinses kust? Ze leek er nog van te genieten ook. Met kwade slagen borstel ik mijn haar ‘Meid, wat heb jij je weer heerlijk opgetut, ‘t is maar een bingo, hoor.’ Ik gluur omhoog naar Carola. ‘Deed jij dat maar eens, dan zag je er misschien nog een heel klein beetje leuk uit,’ wil ik snauwen, maar ik knijp mijn lippen op elkaar en borstel demonstratief door. Ze is gewoon jaloers. Alsof ik er vanzelf zo uitzie. Als ik me helemaal niet op zou maken, nooit zou sporten, niks aan mijn haar zou doen en elke dag een trainingsbroek zou dragen dan zou ik er ook niet uitzien zoals nu. Ik bedoel, een trainingsbroek, dat is toch wel zo’n beetje het minst vrouwelijke kledingstuk ever? Alsof het nog niet erg genoeg is dat je hier iedere dag in datzelfde poloshirt van de camping moet lopen. Ik had al mijn mooie jurkjes ingepakt, maar ik heb er nog niet eentje gedragen. Gelukkig lukt het me tot nu toe nog wel om me elke dag redelijk goed te kleden, ondanks bovengenoemd poloshirt. Vanavond draag ik mijn nieuwste spijkerbroek van 7 For All Mankind en mijn om op te vreten zo mooie nieuwe rode sandaaltjes met hoge stilettohak en ragfijne bandjes. ‘Hé, ik zou wel opschieten, het is al bijna tijd. Ik ga vast, ik zie je zo beneden.’ Snel begin ik mijn make-upspullen op te bergen en alle kleren, die ik over mijn bed had gedrapeerd terug te proppen in mijn tas. Thuis ben ik nooit zo opgeruimd, maar ik heb hier niet echt de ruimte om mijn spullen te laten slingeren, de zolder waar we met z’n allen moeten slapen is tamelijk klein. Klein, maar knus. In het begin vond ik het ontzettend behelpen, maar nu ben ik eraan gewend en vind ik het zelfs gezellig. Het doet me denken aan de kampeerboerderij waar ik in groep 8 een keer een hele week heb geslapen. De smalle, steile trap, de kleine woonkamer waar net een bank en een televisie inpast, de slaapkamers met de schuine muren en de stapelbedden, de koffers en de tassen op de vloer, de doucheruimte, het belachelijk kleine keukentje. ‘s Nachts lig ik vaak naar de balken in de nok van het dak te kijken en dan realiseer ik me dat mijn grote liefde maar een paar meter van me vandaan is. Ik kan bijna niet omschrijven hoe leuk ik Noah vind. Hij ziet er niet alleen geweldig uit, hij heeft ook nog humor, is sportief, kan goed met kinderen omgaan. Als ik hem tijdens het avondverhaaltje Prins Paddenstoel zie spelen, word ik helemaal week. Nadat hij me had gezoend tijdens het trainingsweekend in april dacht ik dat het wederzijds was, maar sinds we hier zijn heeft hij geen enkele keer meer iets geprobeerd. Nu hebben we daar ook niet echt tijd voor, meestal zijn we van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat aan het werk en we hebben niet echt heel veel privacy, maar ik krijg gewoon totaal geen hoogte van hem. Eigenlijk reageert hij iedere dag weer anders op me. De ene keer is hij superaardig en geïnteresseerd, de andere keer kil en afstandelijk, of gewoon precies hetzelfde als tegen de andere meisjes in het team. Ik tuur in de spiegel van mijn beautycase. Mijn make-up ziet er perfect uit. Naturel, maar sprankelend. Misschien moet ik toch mijn haren losjes opsteken, dan komen mijn ogen beter uit. Hoewel, nee. Jongens zijn juist altijd zo weg van mijn lange blonde haren. Los is het meest sexy. Toen Noah en ik zoenden, droeg ik het los. Snel smeer ik nog wat extra gloss op mijn lippen, spuit wat Sun Delight van Jil Sander op mijn huid en klim heel voorzichtig de zoldertrap af. Ik zal die trien eens laten zien wie er nou eigenlijk door Noah gekust hoort te worden. Niet dat ik me écht druk maak om haar. Ze is totaal geen concurrentie. Oké, ze heeft een leuk bosje krullen en een aardig gezicht, maar ze is absoluut niks bijzonders. Echt niet iemand voor wie Noah in katzwijm zal vallen. Dat ben ik namelijk. Toch steekt het.

Beneden is iedereen al druk bezig met de voorbereidingen van de bingo. Ik heb weinig zin om met stoelen te slepen, maar voor de vorm ga ik bij de tafel met prijzen staan en zet een paar dingen een beetje mooier neer. Dan zie ik dat Noah al achter het tafeltje met bingokaartjes is gaan zitten en zo snel als ik kan heupwieg ik op mijn hakken naar hem toe. ‘Hai,’ zeg ik nonchalant terwijl ik half op het tafeltje ga zitten. Noah kijkt op. ‘Zo zo,’ zegt hij dan. ‘Je hebt nogal je best gedaan. En dat voor een bingoavond. Of is er soms ook nog een modeshow waar wij niks vanaf weten?’ ‘Ik moet van ons tweeën toch de meeste kaartjes zien te verkopen?’ zeg ik met een knipoog. ‘Daar zit wat in.’ Hij knikt naar mijn schoenen. ‘Kan je daarop lopen? Knap.’ ‘Bij echte vrouwen zit dat in de genen.’ Noah hoeft niet te weten dat die dingen werkelijk afschúwelijk lopen, maar dat maakt niet uit, vanavond hoef ik toch alleen maar te zitten. Tegen hem aan, achter een heel klein tafeltje. De vorige keer dat we samen bingokaartjes verkochten raakten onze bovenarmen en handen elkaar steeds en een keer legde hij heel even zijn hand op mijn been. Toen was ik al verbaasd dat zoiets sufs als bingo zo opwindend kon zijn. Vandaag heb ik er eigenlijk de hele dag naar uitgekeken.

Dan moet Danielle, het hoofd recreatie, mijn plan weer in de war sturen.

‘Zeg Noah, we doen het even anders dan vorige week. Je weet dat Lars altijd de bingo draait, maar hij is verhinderd, dus ik wil dat jij het doet, jij lijkt me van de bezetting die er vanavond is het meest geschikt. Als je even met me meeloopt zal ik je nog wat instructies geven en dan denk ik dat het wel gaat lukken. Je hebt al zoveel bingo’s meegemaakt, je weet onderhand wel hoe het werkt.’ ‘Wacht. Met wie moet ik dan de bingokaartjes verkopen?’ vraag ik snel. Danielle kijkt me arrogant aan. ‘Niet dat ik begrijp wat het voor jou uitmaakt, maar met Edwin.’ Dan draait ze zich om en loopt naar het podium. Noah kijkt me nog een keer verontschuldigend aan en rent dan achter haar aan. Oh my God. Ik heb zo vreselijk de pest in dat ik niet eens weet wat ik het ergste vind. Dat ik kaartjes moet verkopen met Edwin, die naar zweet stinkende, lijzige puber die me altijd zo hitsig zit aan te staren - ik zou acuut de trainingsbroek van Carola willen lenen om die ranzige blikken te ontwijken - of dat Noah het zo leuk vindt dat hij de bingo mag doen. Ik bedoel, natuurlijk vindt hij dat leuk, maar dat hij het léuker vindt dan met mij bingokaartjes verkopen, dat vind ik zorgwekkend. Als hij echt verliefd op me zou zijn dan zou hij toch hoe dan ook liever naast mij zitten?

Maar ja, hij kan natuurlijk ook geen nee zeggen tegen Danielle. Eigenlijk komt het vooral door haar dat mijn avond nu verpest is. Ik mag haar toch al totaal niet. Ze heeft continu iets op me aan te merken bij alles wat ik doe en op die momenten vind ik het hier helemaal niet leuk en snak ik naar het einde van de zomer, als ik weer lekker in mijn eigen bed lig en mijn vriendinnen om me heen heb. Maar ik moet volhouden. Om Noah. Eyes on the prize. ‘Hé, Bibi, ik heb voor jou ook wat te drinken meegenomen.’ Edwin reikt me een plastic bekertje met sinas aan. ‘Oh, dank je,’ zeg ik niet heel enthousiast en neem een piepklein slokje. De deuren van de kantine gaan open en er is weer eens een stormloop op de kaartjes. Sommige mensen kopen wel drie of vier boekjes. Ik zet mijn grootste glimlach op en probeer intussen onopvallend naar de zijkant te schuiven, om de aanraking van Edwin te vermijden. Noah doet het erg goed op het podium. Zeker als je bedenkt dat dit de eerste keer is dat hij de bingo presenteert. Wat eigenlijk leuk zou zijn, is als we het de volgende keer samen zouden mogen doen. Misschien kan ik dan wel een keer een van mijn jurkjes aan en dan kunnen we er een hele show van maken. Volgens mij zie ik er ook verdomd goed uit op zo’n podium. ‘En dit is een góede bingo, dames en heren, de volle kaart is eruit, de Brabantia broodtrommel is voor deze mevrouw en daarmee zijn we aan het einde van de eerste ronde. Wij gaan nu verder met ronde nummer twee, de groene kaartjes, maar vergeet niet om eerst uw naam achterop de roze kaartjes te noteren. Bibi zal aan het eind van elke ronde uw kaartjes ophalen. Ook zal zij straks in de pauze bij u langskomen met de kaartjes voor de superronde.’ Wát? Wanhopig kijk ik van achter mijn tafeltje naar de mensenmassa. De kantine lijkt opeens enorm, vooral als ik kriskras, van links naar rechts en van voor naar achteren alle tafeltjes af moet. Even overweeg ik om naar boven te rennen om mijn gymschoenen aan te doen, maar ik doe het niet. Ik laat me niet kennen. Een echte vrouw kan op hakken lopen, desnoods de hele avond, en ik bén een echte vrouw, dat zal ik eens laten zien, aan Noah, aan Danielle, aan dat schaap van daarnet. Met een stralende glimlach wankel ik half heupwiegend naar het podium en neem een enorme witte plastic emmer in ontvangst. Hoe kan je er nou charmant uitzien met zo’n ding. Oké, blijven glimlachen, Bibi. Eyes on the prize.

Kreunend masseer ik zo onopvallend mogelijk mijn voeten. De rest bleef gisteravond na de bingo nog een biertje drinken in de kantine, maar ik kon maar aan twee dingen denken, mijn bed en een paar nieuwe voeten. Na een hele nacht slapen kan ik nog steeds niet lopen, zelfs niet op mijn slippers. Ik denk dat ik wel tien miljoen blaren heb. Ik wil dus niet hoeven lopen vandaag. Ik wil alleen maar in een stretcher bij het zwembad liggen en een tijdschrift lezen. Helaas kan dat niet. Ik moet koekjes bakken met kleuters. Vanuit mijn ooghoek zie ik tot overmaat van ramp dat het meisje met de krullen er ook weer is. Just my luck. Gisteren toen ik op die martelwerktuigen aan mijn voeten de kantine trotseerde, was ze nergens te bekennen, maar nu ik hier sta, afgepeigerd, met mijn minst flatteuze broek, mijn oude badslippers, eigeelvlekken in mijn shirt en koekjesdeeg in mijn haar, is ze er toevallig net als de kippen bij met haar smetteloze witte zomerjurkje en haar bruine krullen die lieflijk om haar hoofd hangen. Wie zou dat kleine jongetje zijn? Haar zoontje? Of misschien een neefje dat ze even heeft geleend als excuus om die leuke jongen van het recreatieteam nog eens te kunnen zien? Het had mijn tactiek kunnen zijn, ik zeg het eerlijk. Ik mompel iets over ‘even roken’ en vlucht naar buiten, maar daar loop ik degene tegen het lijf die ik onder deze omstandigheden nog wat minder graag wil zien. ‘Hé, Bibi!’ ‘Heya,’ zeg ik met een sigaret tussen mijn lippen geklemd. ‘Heb jij toevallig een vuurtje?’

‘Ik rook niet.’

Oh crap, dat vergeet ik steeds. Noah is zelfs vrij fel tegen roken. Ik ben dat niet gewend, de meeste jongens die ik ken roken gewoon. Even overweeg ik om de sigaret terug te stoppen in het doosje, maar ergens zou dat ook wel weer erg stom zijn, dus ik vis mijn eigen aansteker maar uit mijn broekzak, steek mijn sigaret op en wil iets cools zeggen, iets gevats, iets waardoor hij als een blok voor me valt en het niks meer uitmaakt dat ik rook... ‘Je hebt deeg op je voorhoofd.’ ‘Oh...’ Ik grijp impulsief naar mijn voorhoofd en brand me aan mijn sigaret. ‘Au. Fuck. Dank je.’ ‘Graag gedaan.’ Hij geeft me een klapje op mijn schouder en wil de recreatiezaal binnenlopen. Nee! Ik wil niet dat hij haar ziet. Zeker niet nu hij mij net heeft gezien met een klodder deeg in mijn gezicht. Snel wring ik me tussen hem en de deur in. ‘Wat ga je doen?’ ‘Ik wou graag naar binnen als het mag.’ ‘Eh... waarom?’ ‘Nou, daarom. Omdat ik ook wel een koekje lust.’ Met een grijns duwt hij de deur open en loopt naar binnen. Snel druk ik mijn sigaret uit en ren achter hem aan. Nee, wacht. Eerst naar het toilet om me enigszins op te frissen. Zij zal zich in die twee minuten vast nog niet bovenop hem gestort hebben. Misschien kan ik nog beter even naar boven sluipen om iets anders aan te trekken en mijn gezicht wat te fatsoeneren en misschien een laagje verse mascara... ‘Bibi, zit je hier? We waren je al kwijt. Carola zei dat je stond te roken, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat zij alles in haar eentje doet. Noah is al aan het helpen, maar eigenlijk is dit jouw taak.’ ‘Ik moest plassen,’ mompel ik zonder Daniëlle aan te kijken. ‘Nou, opschieten dan.’ Met een klap sla ik de deur van de damestoiletten achter me dicht. Wat een ramp. Het komt door haar. Voordat zij er was, had ik alles volledig onder controle. Ze is nog geen dag op de camping en ik ben acuut veranderd in zo’n blunderende onhandige domme griet bij wie alles misgaat. Zo iemand die ik nooit was. Ik moet mezelf onder controle krijgen. Zelfvertrouwen uitstralen. Laten zien wie hier Noah’s prinses is. Anders kan ik het wel vergeten.


Volgende: deel 3

Vorige: deel 1


106 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page