Fluitend steek ik de sleutel in het slot en duw de deur van het appartement open. Ik zet mijn tas in de gang, loop door naar de woonkeuken en kijk op de klok die boven het aanrecht hangt. Acht uur al. Vreemd. Ik dacht dat Manon had gezegd dat ze rond half acht thuis zou zijn en dat zij het eten zou regelen, maar het aanrecht en het gasfornuis zien er ongebruikt uit en Manon is zelf ook nergens te bekennen. Hm. Misschien moest ze onverwacht overwerken en is ze eten gaan halen.
Ik wil een biertje pakken, maar een angstvallig lege koelkast gaapt me aan. We moeten echt dringend weer eens boodschappen doen. Even staar ik naar het aanrecht en twijfel of ik vast een fles wijn zal opentrekken. Ik heb nog een heerlijke fles uit Argentinië liggen. Topkwaliteit. Een wijntje zou me nu prima smaken, maar als ik daar nu aan begin dan blijf ik ongemerkt doordrinken en dan denk ik dat ik over een half uur lig te snurken op de bank.
Goed. Een Nespresso dan maar. Terwijl het Nespresso-apparaat staat te sissen en de geur van koffie en kardemom de keuken vult, ga ik aan de keukentafel zitten en kijk om me heen. Ik ben zo blij met dit appartement. Het is precies waar ik altijd van heb gedroomd. Unieke locatie op de Westersingel. Oud van buiten, strak en modern van binnen, een eigen parkeerplek voor de deur en niet onbelangrijk: we zitten in hartje Rotterdam. Als je weinig tijd hebt dan is het wel zo prettig als de dingen onder handbereik zijn als je ze nodig hebt. Want ja, wij werken allebei hard. En veel. Ik denk dat ik wel kan zeggen dat als ik niet slaap, ik negentig procent van de tijd met mijn werk bezig ben. Ik ben anderhalf jaar geleden afgestudeerd als econometrist, daarna begonnen als trainee bij een verzekeringsbedrijf en nu, twee jaar later, heb ik een leidinggevende functie binnen het bedrijf en hoewel het natuurlijk geweldig is dat het allemaal zo snel is gegaan, betekent dat wel dat ik me als jonkie in een hoge functie extra moet bewijzen, wat betekent dat ik meestal weken van zestig tot soms wel tachtig uur per week maak. Soms gaan er weken voorbij dat ik mijn vriendin alleen ‘s nachts zie, maar juist omdat zij net zo’n carrièretijger is als ik, is onze relatie zo goed. We snappen elkaar, we zitten niet constant op elkaars lip, we hebben elkaar iets te vertellen als we samen zijn. Echt, ik ben er van overtuigd dat het veel en veel beter is voor je relatie om je eigen leven te hebben. Kijk naar mijn zus. Die moest altijd zo nodig ‘gezellig’ doen met haar vriend. Vanaf het moment dat die jongen uit zijn werk kwam, moest hij meteen van alles. Samen koken, samen afwassen, samen naar vrienden, samen naar de film, o zo gezellig allemaal. En dan nog met z’n tweeën op vakantie willen en denken dat je elkaar nog iets te vertellen hebt. Het is heel zielig dat hij haar heeft laten zitten voor een ander, maar het is waarschijnlijk niet uit de lucht komen vallen. Als je zo leeft dan raak je op elkaar uitgekeken. Je moet interessant blijven voor de ander. Elkaar telkens opnieuw leren kennen. Een keer per jaar nemen we allebei een week vrij en boeken een mooie reis waar we echt van elkaar kunnen genieten. Dát is nou quality-time. Wat is er nou voor bijzonders aan quality-time als je het iedere dag hebt? Dat is net als iedere avond bij de Librije eten. Of het nou drie Michelinsterren heeft of niet, op het laatst smaakt het eten net zo alledaags als de andijviestamppot van je moeder.
‘Floris? Ben je daar?’ Verbaasd kijk ik op. Manon staat in de deuropening van de huiskamer. Ze draagt een weinig flatterende roze pyjamabroek met ruitjes en een afschuwelijk grijs, oversized t-shirt met versleten opdruk. Haar haren hangen verward over haar schouders, haar ogen zijn onopgemaakt en haar stem klinkt slaperig. ‘Wat zie jij er raar uit?’ ‘Dank je.’ ‘Waarom loop je in je pyjama? Ben je ziek?’ Manon haalt moeizaam haar schouders op en kreunt wat. Het irriteert me een beetje. Ik hou niet van vrouwen die zich aanstellen over PMS, hoofdpijn en andere vrouwenkwaaltjes en die om het minste of geringste op de bank gaan liggen met een kruikje, een dekentje en een reep chocola. Ik wil een sterke, nuchtere vrouw en dat is wat zij is. Normaal gesproken dan. Nu lijkt ze nog het meeste op een uit het nest gevallen vogeltje. ‘Ik had vandaag die presentatie...’ Oh ja, dat was ik bijna vergeten. Ze moest vandaag een enorm belangrijke klant binnenhalen. Vanmorgen was ze zo zenuwachtig dat ze niet eens haar ontbijt lustte. Nog geen kop koffie kreeg ze door haar keel. Misschien heeft ze het wel verpest. Toegegeven, als ik een belangrijke opdracht zou verknallen, zou ik daar ook goed ziek van zijn. Al kan ik het me niet voorstellen. Ik ken mijn vriendin. Hoe hoger de druk, hoe beter de prestatie. Misschien was het wel gewoon zo spannend dat ze ontzettend moe was toen ze thuiskwam, zo moe dat ze vast in bed is gaan liggen. Ook niet echt iets voor haar, maar zou een verklaring kunnen zijn. Wel lomp van me dat ik haar tussen de middag niet eens een mailtje heb gestuurd om te vragen hoe het is gegaan, maar goed, daar heb ik de laatste tijd wel vaker last van. Van carrière maken word je nou eenmaal niet erg attent, dat is volgens mij mede de reden dat mannen met een hoge functie een secretaresse hebben. ‘Nou, vertel. Hoe is het gegaan?’
Manon slaat haar ogen neer. Ik zie een traan over haar wang rollen. ‘Het ging... niet.’ zegt ze zacht.’ ‘Hoezo, het ging niet? Had je je niet goed voorbereid?’ ‘Natuurlijk had ik me wel goed voorbereid!’ bitst ze. ‘Het was iets heel anders. Ik viel flauw.’ ‘Tijdens je presentatie?’ Manon knikt. ‘Ik ging zo onderuit. Waar iedereen bij zat.’ ‘Wauw...’ Verward zet ik mijn koffiekopje op de salontafel. ‘Kom even op de bank zitten.’ Ik sla mijn arm om Manon heen. ‘Wat is er dan precies gebeurd? Ben je ziek?’ ‘Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik opeens heel duizelig en misselijk werd. Daarna werd alles zwart. Toen ik bijkwam heeft Karin me naar huis gebracht.’ ‘En je presentatie dan? Heb je die niet meer kunnen doen?’ ‘Vind je dat nou het allerbelangrijkste?’ snauwt ze. ‘Vind je het niet belangrijker hoe ik me voel?’ ‘Oké...’ zeg ik gelaten. ‘Hoe voel je je?’ ‘Moe. Ik heb de hele middag geslapen, maar ik blijf me moe voelen. Niet meer echt ziek of zo. Ik ben alleen zo bang dat... dat het iets ernstigs is. Ik voel me al een paar weken niet zo lekker. Misselijk, duizelig. Ik dacht steeds dat het wel over zou gaan...’ ‘Het gaat ook wel over,’ zeg ik vastberaden. ‘Je hebt gewoon hard gewerkt.’ ‘Karin zei dat ik volgende week maar thuis moet blijven. Ze denkt dat ik tegen een burn-out aan zit.’ ‘Dat zal allemaal wel loslopen, je hebt zo snel geen burn-out.’
‘Ik hoop het,’ zegt Manon zacht.
‘Zullen we nu dan maar iets gaan eten, ik barst echt van de honger. Misschien kunnen we een curry bestellen? Of heb je liever spareribs?’ Manon trekt wit weg en slikt. ‘Nee, dank je, ik heb niet zo’n trek. Ik denk dat ik maar weer naar bed ga. Wil je mij zo een kopje thee brengen?’ Peinzend zoek ik in de kast naar theezakjes en hou een theeglas onder de Quooker. Ze zag er echt beroerd uit. Grauw. Futloos. Anders. Maar er is niks aan de hand. Ik voel me zelf op het moment ook niet al te fit. Ik denk dat we allebei gewoon wat uit de bocht gevlogen zijn. Binnenkort gaan we lekker op vakantie. Bijtanken. Dan komt het allemaal wel goed. Echt. Voorzichtig loop ik naar de slaapkamer. Ze slaapt weer.
Volgende: deel 4
Vorige: deel 2
Comments